Gepubliceerd op: 20-12-2018 18:47:03 door Nicoschipper
Op donderdag 26 juni vertrokken ik en nog negen anderen mensen met het vliegtuig op weg naar Rwanda. In Addis Abeba (Ethiopië) moesten we na een vliegreis van een halve dag overnachten. De volgende dag vlogen we in ander half uur naar Uganda voor een tussenstop in Entebbe (met een uur vertraging) en daarna nog maar een half uurtje ... en we waren in Kigali, de hoofdstad van Rwanda. We werden erg warm onthaald door de broeders van de weeskinderen en familie van de familie Schipper, die ons hadden opgewacht op het vliegveld. Marie Schipper deelde snoepjes uit aan de kinderen en meteen vroeg een zuster of ze eht blik mocht hebben waar de snoepjes inzaten voor de hosties in de kerk. Maar natuurlijk mag dat, wij gooien het blik anders toch weg! Het wordt in Rwanda al om 6 uur donker dus wij dachten dat het al erg laat was, maar dat viel dus erg mee. Na een rondleiding en een kennismaking, voor zover dat mogelijk is doordat wij elkaar moeizaam begrijpen door de taal, kregen we nog een uitgebreide maaltijd. De broeders helpen iedereen die ze maar kunnen, dus we zaten dan ook met bijna 30 mensen aan tafel (het keukenpersoneel niet meegerekend). Ook hadden ze hun slaapkamers helemaal opgeknapt voor ons. Het zag er allemaal pikobello uit. Inmiddels was het zaterdag, toen hebben we een beetje beter kennisgemaakt door middel van balspel. We zijn ook langs het huis van tante Leocardie geweest en we hadden een hoop bekijks als blanke. Zondag gingen we naar de kerk. Heel eventjes maar, want we kregen een rondleiding van Bernard (de neef van Marie). Hij liet ons hun school zien en het psychiatrisch ziekenhuis. 's Middags gingen we naar een voetbalwedstrijd kijken, waar Bernard ook aan meedeed. Het team van Bernard had voetbalshirts van de sponsor Stumpel gekregen, maar de tegenpartij had een poging gedaan om in ieder geval een wit shirt aan te trekken. De meesten speelden gewoon op blote voeten. Het was een spannende wedstrijd en de stand was 2-2. Het begon alweer donker te worden toen we met de auto een rondje door Kigali gingen maken. Na het eten, wat pas rond half 8 is, ging ik weer eens verder met het leren van het Rwandees. De broeders en de anderen vinden dat heel erg leuk. We sloten de dag af met een potje kaarten. Eerst deden de anderen met een van ons mee om vervolgens zelf eens te proberen. Maandag was een rustdag. We hebben alleen Kigali bij dag gezien. De volgende dag was het in Rwanda een feestdag. 's Morgens zijn we eerst naar een zwembad geweest. Marie had een doof meisje een jurk beloofd als we terug kwamen. Ze kreeg een rose jurk voor zondag en een jurk voor naar school. Dat probeerde Marie aan de hand van de kalender duidelijk te maken, maar voor de zekerheid wilde ze het ook aan haar moeder vertellen. Het meisje was bij de broeders, omdat ze te ver van de dovenschool woonde. Ze was een beetje in de war toen we haar met de auto naar huis brachten. Haar moeder woonde op het nog veel armere platteland. Ze had vier dove kinderen en één horende. Twee van de doven waren overleden vanwege de armoede. De dove broer van het meisje kon niet communiceren en leefde als een dier. Het was echt heel ontroerend en de moeder kreeg ook nog geld aangeboden om voor de kinderen te kunnen zorgen. Voor het eten hebben we nog een dienst meegemaakt in het kapelletje van de broeders. De Afrikaanse diensten zijn veel vrolijker dan de onze in Nederland. Na het eten hebben we de dag weer afgesloten zoals gewoonlijk, met een potje ezelen.